13 februari 2024
Ik zeg wel eens, vooral tegen mezelf, dat ik toegepast antropoloog ben. Of toepassend antropoloog, zou ik eigenlijk moeten zeggen, maar dat bekt niet zo lekker. Ik ben ook taalfanaat.
Goed, toegepast antropoloog dus. Voor degenen die dit stempel niet regelmatig op zichzelf zetten: de antropologie is de wetenschap die zich bezighoudt met hoe we samen mens zijn. Alle mensen over de hele wereld komen voor universele vragen te staan. We hebben honger, en nu? Het regent, ik word nat, en nu? Er is iemand dood, en nu? De antwoorden op die vragen verschillen van plaats tot plaats en tijd tot tijd. We eten vlees, of juist niet. We wonen in grotten, hutten, flatgebouwen of een yurt. We begraven, cremeren of laten de gieren een lichaam stukje voor stukje mee de lucht innemen. Dat is cultuur. Medeantropoloog Jitske Kramer zegt dit kort en krachtig: culturen maken mensen en mensen maken culturen.
Antropologen zijn vaak, maar lang niet altijd, wetenschappers en die wetenschappers bestuderen cultuur. U kent u ons, antropologen, als u ons al kent, vaak van het bestuderen van verre, vreemde volkeren waar we prachtige epistels schrijven over culturele uitingen en rituelen. Dat begon met de eerste antropologen die we de armchair antropologists noemen. Prachtig concept: zij beschreven thuis vanuit hun luie stoel hoe men aan de andere kant van de wereld het leven leefde. Later trokken we echt de wijde wereld in. U kent vast wel de prachtige verhandelingen van Clifford Geertz over het Balinese hanengevecht (Nee?). En anders kent u ongetwijfeld het kleine maar fijne roze boekje genaamd ‘Ponymeisjes, een subcultuur beschreven en verklaard’ van Judith Eekhout (Nee? Wat gek). Dan toch wel de zeven vinkjes van Joris Luyendijk (Ja, gaat er ergens een belletje rinkelen?). En als u ons daar ook niet van kent, dan kent u het concept antropoloog wellicht van de uitspraak van een of andere oudoom op een oudhollandse kringverjaardag die tegen een nichtje zegt: “Antropologie? Maar wil je dan geen huis kunnen kopen later?”
Zo ben ik begonnen, als wetenschapper. Ik bestudeerde b-boys en b-girls, breder bekend als breakdansers, in Amsterdam Oost en werkte met schoolkinderen in de townships van Zuid Afrika en in post-conflict Burundi. Daarna werkte ik een paar jaar voor een stichting die bij- en nascholing gaf aan artsen, verpleegkundigen en maatschappelijk werken in verschillende Afrikaanse landen. Dat voelde ook nog wel aardig antropoloogachtig.
Daarna ging ik werken als ambtenaar bij een grote Nederlandse overheidsorganisatie. Daar in de betonnen kantoorgebouwen, met zit-stabureaus, uitzicht op de A2, waar vergaderingen plaatsvonden met laptops op tafel en telefoon in de hand en ik in de coronatijd even helemaal achter een scherm verdween, was ik het gevoel antropoloog te zijn helemaal kwijt.
Dus ik ging op zoek. Ik vond een cursus: deep democracy. Leek me leuk. Ik verwachte niet dat deze cursus levensveranderend zou zijn, zoals ik dat ook niet verwachte bij de cursus strategisch beleid schrijven. Die laatste was dat ook niet. Deep democracy was dat wel. Door mij te verdiepen in het gedachtengoed leerde ik dat elke groep mensen, ook een groep ambtenaren in een betonnen kantoorpand op een uithoek van een bedrijventerrein, een groep mensen is die aan het zoeken is hoe ze met elkaar moeten samen leven en werken. Ook ambtenaren maken culturen en culturen maken ambtenaren. Én je kunt je antropologische kennis en vaardigheden inzetten voor het goede. Niet als een fly on the wall alleen maar observeren en beschrijven, maar iets dóen.
Maar wat is dan het goede? Tsja, eigenlijk is het niet toepasselijk voor een antropoloog om daar uitspraken over te doen, want: niemand heeft het monopolie op de waarheid. ‘Goed’ en ‘kwaad’ zijn concepten die we als mensen zelf bedacht hebben en niks is dus onomstotelijk, voor eens en voor altijd bewezen, voor iedereen goed of slecht. Maar, gelukkig heb ik daar zelf, als mens, wel ideeën over.
Elke groep mensen is op zoek naar hoe ze samen moeten leven en werken. De kern van wat ik doe is dat ik groepen mensen ondersteun bij het vinden van dat hoe en dan vooral rondom een verandering, transitie of bij verschillen in de groep of tussen groepen.
Als ritueelbegeleider richt ik mij op families en vrienden die een dierbare hebben verloren en dus de transitie maken van het leven mét de dierbare naar het leven met dat wat de dierbare achterlaat. Of ik geef vorm aan een huwelijk of liefdesfeest waarbij twee levens, twee gezinnen of huishoudens één worden. Dit soort rituelen helpen mensen door zo’n verandering heen. Ook bedrijven en organisaties zijn vooral een groep mensen en ook daar helpen rituelen bij veranderingen en transities en bij het leren omgaan met verschillen. Met een ritueel bedoel ik dan een moment om het verhaal van de verandering te vertellen, om een nieuwe tijd in te luiden of afscheid te nemen van dat wat er niet meer is of wat we niet meer willen. Rituelen moeten passen bij de context, dus het hoeft niet altijd meteen met witte jurken, klankschalen en wierook.
Hoe ik dat doe? Zo kom ik bij een paar bescheiden antwoorden op de vraag: antropologie, wat heb je eraan? Antwoorden die je een idee geven van wat mijn antropoloog-zijn betekent voor hoe ik mijn werk doe. Het zijn uitgangspunten die mij leiden.
Iedereen mag er zijn, doet ertoe, mag meedoen. En dat is niet vanzelfsprekend.
We zijn als mensen geneigd onderscheid te maken tussen ‘wij’ en ‘zij’. Wij hebben het EK van 1988 in Duitsland gewonnen. Het WK in 2010 in Zuid Afrika hebben zij verloren. Dit helpt ons enerzijds een groep mensen om ons heen te verzamelen waarbij we ons veilig en geborgen voelen. Helaas kiezen we daarbij het liefst mensen die er zo uit zien als wij en die ongeveer hetzelfde denken en vinden. Als je er dus anders uitziet, je anders gedraagt of anders denkt dan de meerderheid van een groep, loop je het risico buiten de groep te komen te staan. Dit gebeurt soms bewust en bedoeld, soms onbewust en onbedoeld.
Als antropoloog herken ik patronen en gedragingen waarmee mensen worden bestempeld als anders en worden uitgesloten. Met deep democracy help ik om groepen mensen veiliger te maken voor verschil. Iedereen voelt zich welkom en creativiteit en wijsheid van de groep wordt optimaal benut. Dit pas ik toe in teams en bij organisaties die iets met elkaar te doen hebben, bijvoorbeeld een transitie of verandertraject.
Bij families lijken onderliggende conflicten te versterken in tijden van crisis of (positieve) spanning. Om met een verlies of juist een verbintenis om te gaan hebben we meer aan wij-denken dan aan wij/zij-denken. Daar waar onderliggende dynamieken het samen vormgeven en uitvoeren van een goed liefdes- of afscheidsritueel in de weg staan haal ik deze boven water en maak ze bespreek- en hanteerbaar. Ceremonies worden zo een plek waar iedereen die aanwezig is zich thuis voelt en het gevoel heeft ertoe te doen en kan afscheid nemen of kan vieren wat er te vieren is.
Er moet gezegd kunnen worden wat er gezegd moet worden. Ook als dat kwetsend is.
Je kent het wel, met een familie aan het kerstdiner of met je team om de vergadertafel. Tante Anja of collega John zijn het er niet mee eens, maar zeggen niks. Ondertussen zie je de stoom uit hun oren komen en hangt er een gespannen sfeer. Het-niet-zeggen maakt niet dat het er niet is, sterker nog, misschien speelt het nu nog wel een grotere en vervelendere rol, dan wanneer het wel uitgesproken zou worden. Daarom vind ik het belangrijk dat alles wat gezegd moet worden, gezegd kan worden.
Het kan gebeuren dat een andere mening, of een emotie die wordt uitgesproken iemand kwetst. Wanneer ik een gesprek leid vind ik het belangrijk dat de deelnemers er niet op uit zijn elkaar te kwetsen, maar ik bereid deelnemers er wel op voor dat zij gekwetst kunnen worden. Als dat niet zou mogen dat kan er én van alles niet gezegd worden én we weten van te voren ook nog eens niet wat er precies wel en niet gezegd mag worden. Gekwetst worden zit immers voor een deel in de gekwetste en daar hebben we als buitenstaanders niet altijd zicht op.
Niks is per definitie goed of fout. En dat is maar goed ook.
Dat betekent dat ik open sta voor allerlei verschillende meningen, ideeën, manieren. Natuurlijk ben ik weleens prettig of minder prettig verrast of verbaasd, maar ik ga altijd op zoek naar dat wat we gemeenschappelijk hebben. Dit betekent bijvoorbeeld dat ik goed gesprekken kan leiden over moeilijke, gepolariseerde of taboeachtige onderwerpen, waarbij ik alle verschillende perspectieven kan betrekken en mensen aanmoedig op zoek te gaan naar dat wat ze herkennen van het andere perspectief in zichzelf. Ook wanneer ik rituelen zoals een uitvaart of huwelijk vormgeef en begeleid denk ik niet in ‘hoe het hoort’ of wat normaal is. Ik ga met jou op zoek naar wat jij wil, wat bij je past en wat we praktisch mogelijk kunnen maken.
Best handig toch? Zo’n antropoloog in je achterzak?
Bellen, appen, mailen, PM'en, het kan allemaal!
All Rights Reserved | Van lieverlee