Blogopmaak

Antropologie: wat heb je eraan?

13 februari 2024

Een paar antwoorden zodat je weet wat je van mij kunt verwachten.

Ik zeg wel eens, vooral tegen mezelf, dat ik toegepast antropoloog ben. Of toepassend antropoloog, zou ik eigenlijk moeten zeggen, maar dat bekt niet zo lekker. Ik ben ook taalfanaat.


Antropolo-wattes?

Goed, toegepast antropoloog dus. Voor degenen die dit stempel niet regelmatig op zichzelf zetten: de antropologie is de wetenschap die zich bezighoudt met hoe we samen mens zijn. Alle mensen over de hele wereld komen voor universele vragen te staan. We hebben honger, en nu? Het regent, ik word nat, en nu? Er is iemand dood, en nu? De antwoorden op die vragen verschillen van plaats tot plaats en tijd tot tijd. We eten vlees, of juist niet. We wonen in grotten, hutten, flatgebouwen of een yurt. We begraven, cremeren of laten de gieren een lichaam stukje voor stukje mee de lucht innemen. Dat is cultuur. Medeantropoloog Jitske Kramer zegt dit kort en krachtig: culturen maken mensen en mensen maken culturen.


Antropologen zijn vaak, maar lang niet altijd, wetenschappers en die wetenschappers bestuderen cultuur. U kent u ons, antropologen, als u ons al kent, vaak van het bestuderen van verre, vreemde volkeren waar we prachtige epistels schrijven over culturele uitingen en rituelen. Dat begon met de eerste antropologen die we de armchair antropologists noemen. Prachtig concept: zij beschreven thuis vanuit hun luie stoel hoe men aan de andere kant van de wereld het leven leefde. Later trokken we echt de wijde wereld in. U kent vast wel de prachtige verhandelingen van Clifford Geertz over het Balinese hanengevecht (Nee?). En anders kent u ongetwijfeld het kleine maar fijne roze boekje genaamd ‘Ponymeisjes, een subcultuur beschreven en verklaard’ van Judith Eekhout (Nee? Wat gek). Dan toch wel de zeven vinkjes van Joris Luyendijk (Ja, gaat er ergens een belletje rinkelen?). En als u ons daar ook niet van kent, dan kent u het concept antropoloog wellicht van de uitspraak van een of andere oudoom op een oudhollandse kringverjaardag die tegen een nichtje zegt: “Antropologie? Maar wil je dan geen huis kunnen kopen later?”


Een verdwaalde antropoloog

Zo ben ik begonnen, als wetenschapper. Ik bestudeerde b-boys en b-girls, breder bekend als breakdansers, in Amsterdam Oost en werkte met schoolkinderen in de townships van Zuid Afrika en in post-conflict Burundi. Daarna werkte ik een paar jaar voor een stichting die bij- en nascholing gaf aan artsen, verpleegkundigen en maatschappelijk werken in verschillende Afrikaanse landen. Dat voelde ook nog wel aardig antropoloogachtig.


Daarna ging ik werken als ambtenaar bij een grote Nederlandse overheidsorganisatie. Daar in de betonnen kantoorgebouwen, met zit-stabureaus, uitzicht op de A2, waar vergaderingen plaatsvonden met laptops op tafel en telefoon in de hand en ik in de coronatijd even helemaal achter een scherm verdween, was ik het gevoel antropoloog te zijn helemaal kwijt.


Van denken naar doen

Dus ik ging op zoek. Ik vond een cursus: deep democracy. Leek me leuk. Ik verwachte niet dat deze cursus levensveranderend zou zijn, zoals ik dat ook niet verwachte bij de cursus strategisch beleid schrijven. Die laatste was dat ook niet. Deep democracy was dat wel. Door mij te verdiepen in het gedachtengoed leerde ik dat elke groep mensen, ook een groep ambtenaren in een betonnen kantoorpand op een uithoek van een bedrijventerrein, een groep mensen is die aan het zoeken is hoe ze met elkaar moeten samen leven en werken. Ook ambtenaren maken culturen en culturen maken ambtenaren. Én je kunt je antropologische kennis en vaardigheden inzetten voor het goede. Niet als een fly on the wall alleen maar observeren en beschrijven, maar iets dóen.


Maar wat is dan het goede? Tsja, eigenlijk is het niet toepasselijk voor een antropoloog om daar uitspraken over te doen, want: niemand heeft het monopolie op de waarheid. ‘Goed’ en ‘kwaad’ zijn concepten die we als mensen zelf bedacht hebben en niks is dus onomstotelijk, voor eens en voor altijd bewezen, voor iedereen goed of slecht. Maar, gelukkig heb ik daar zelf, als mens, wel ideeën over.


Ondersteuning bij verandering en transitie

Elke groep mensen is op zoek naar hoe ze samen moeten leven en werken. De kern van wat ik doe is dat ik groepen mensen ondersteun bij het vinden van dat hoe en dan vooral rondom een verandering, transitie of bij verschillen in de groep of tussen groepen.


Als ritueelbegeleider richt ik mij op families en vrienden die een dierbare hebben verloren en dus de transitie maken van het leven mét de dierbare naar het leven met dat wat de dierbare achterlaat. Of ik geef vorm aan een huwelijk of liefdesfeest waarbij twee levens, twee gezinnen of huishoudens één worden. Dit soort rituelen helpen mensen door zo’n verandering heen. Ook bedrijven en organisaties zijn vooral een groep mensen en ook daar helpen rituelen bij veranderingen en transities en bij het leren omgaan met verschillen. Met een ritueel bedoel ik dan een moment om het verhaal van de verandering te vertellen, om een nieuwe tijd in te luiden of afscheid te nemen van dat wat er niet meer is of wat we niet meer willen. Rituelen moeten passen bij de context, dus het hoeft niet altijd meteen met witte jurken, klankschalen en wierook.


Best handig, zo’n antropoloog!

Hoe ik dat doe? Zo kom ik bij een paar bescheiden antwoorden op de vraag: antropologie, wat heb je eraan? Antwoorden die je een idee geven van wat mijn antropoloog-zijn betekent voor hoe ik mijn werk doe. Het zijn uitgangspunten die mij leiden.


Iedereen mag er zijn, doet ertoe, mag meedoen. En dat is niet vanzelfsprekend.

We zijn als mensen geneigd onderscheid te maken tussen ‘wij’ en ‘zij’. Wij hebben het EK van 1988 in Duitsland gewonnen. Het WK in 2010 in Zuid Afrika hebben zij verloren. Dit helpt ons enerzijds een groep mensen om ons heen te verzamelen waarbij we ons veilig en geborgen voelen. Helaas kiezen we daarbij het liefst mensen die er zo uit zien als wij en die ongeveer hetzelfde denken en vinden. Als je er dus anders uitziet, je anders gedraagt of anders denkt dan de meerderheid van een groep, loop je het risico buiten de groep te komen te staan. Dit gebeurt soms bewust en bedoeld, soms onbewust en onbedoeld.


Als antropoloog herken ik patronen en gedragingen waarmee mensen worden bestempeld als anders en worden uitgesloten. Met deep democracy help ik om groepen mensen veiliger te maken voor verschil. Iedereen voelt zich welkom en creativiteit en wijsheid van de groep wordt optimaal benut. Dit pas ik toe in teams en bij organisaties die iets met elkaar te doen hebben, bijvoorbeeld een transitie of verandertraject.


Bij families lijken onderliggende conflicten te versterken in tijden van crisis of (positieve) spanning. Om met een verlies of juist een verbintenis om te gaan hebben we meer aan wij-denken dan aan wij/zij-denken. Daar waar onderliggende dynamieken het samen vormgeven en uitvoeren van een goed liefdes- of afscheidsritueel in de weg staan haal ik deze boven water en maak ze bespreek- en hanteerbaar. Ceremonies worden zo een plek waar iedereen die aanwezig is zich thuis voelt en het gevoel heeft ertoe te doen en kan afscheid nemen of kan vieren wat er te vieren is.


Er moet gezegd kunnen worden wat er gezegd moet worden. Ook als dat kwetsend is.

Je kent het wel, met een familie aan het kerstdiner of met je team om de vergadertafel. Tante Anja of collega John zijn het er niet mee eens, maar zeggen niks. Ondertussen zie je de stoom uit hun oren komen en hangt er een gespannen sfeer. Het-niet-zeggen maakt niet dat het er niet is, sterker nog, misschien speelt het nu nog wel een grotere en vervelendere rol, dan wanneer het wel uitgesproken zou worden. Daarom vind ik het belangrijk dat alles wat gezegd moet worden, gezegd kan worden.


Het kan gebeuren dat een andere mening, of een emotie die wordt uitgesproken iemand kwetst. Wanneer ik een gesprek leid vind ik het belangrijk dat de deelnemers er niet op uit zijn elkaar te kwetsen, maar ik bereid deelnemers er wel op voor dat zij gekwetst kunnen worden. Als dat niet zou mogen dat kan er én van alles niet gezegd worden én we weten van te voren ook nog eens niet wat er precies wel en niet gezegd mag worden. Gekwetst worden zit immers voor een deel in de gekwetste en daar hebben we als buitenstaanders niet altijd zicht op.


Niks is per definitie goed of fout. En dat is maar goed ook.

Dat betekent dat ik open sta voor allerlei verschillende meningen, ideeën, manieren. Natuurlijk ben ik weleens prettig of minder prettig verrast of verbaasd, maar ik ga altijd op zoek naar dat wat we gemeenschappelijk hebben. Dit betekent bijvoorbeeld dat ik goed gesprekken kan leiden over moeilijke, gepolariseerde of taboeachtige onderwerpen, waarbij ik alle verschillende perspectieven kan betrekken en mensen aanmoedig op zoek te gaan naar dat wat ze herkennen van het andere perspectief in zichzelf. Ook wanneer ik rituelen zoals een uitvaart of huwelijk vormgeef en begeleid denk ik niet in ‘hoe het hoort’ of wat normaal is. Ik ga met jou op zoek naar wat jij wil, wat bij je past en wat we praktisch mogelijk kunnen maken.


Best handig toch? Zo’n antropoloog in je achterzak?

18 juni 2024
Mijn moeder overleed toen ik 18 was. Ze lag in het ziekenhuis in Leiden. Ik studeerde in Leiden. Het ziekenhuis en de universiteit liggen niet ver uit elkaar. Als ik in de collegebanken zat stelde ik me voor hoe ik haar kon zien liggen als ik door het projectiescherm, de grijze muur daarachter, de bladerloze takken van de bomen en de blauw-gele muren van het ziekenhuis heen zou kunnen kijken. De jaren na haar overlijden had ik moeite met doorleven. Ik stopte met de studie, begon een nieuwe en stopte weer. Nu begrijp ik dat dat rouw is en dat rouw grillig, onvoorspelbaar, niet aan banden te leggen en rauw is. Toen ging ik in therapie. De therapeut spoorde me op een zeker moment aan in gesprek te gaan met m’n vader. M’n vader was, is, pragmatisch. Als ik tegen m’n vader zei: “Pap, als ik m’n vinger zo buig dan doet dat pijn,” zei hij: “Dan moet je je vinger niet zo buigen.” Toegegeven, in dit specifieke voorbeeld werkte dat ook. Maar zo ging dat ook als ik vertelde over mijn verdriet. Met de stem van de therapeut in mijn achterhoofd zei ik tegen m’n vader: “Pap, ik weet dat je me wil helpen, maar als ik vertel over verdriet, dan wil ik eigenlijk helemaal geen hulp. Dan wil ik graag dat je even naar me luistert en me een knuffel geeft.” Sindsdien luistert en knuffelt 'ie of z’n leven ervan af hangt. Helpen versus troosten Onze reflex is vaak: iemand in nood – helpen. Helpen is fijn. Helpen is handen uit de mouwen, in beweging, vooruit en oplossen. Dat kan heel goed zijn: helpen bij een kapotte knie door er een pleister op te doen bijvoorbeeld, of een te zware koffer van iemand overnemen. Maar op verdriet kun je geen pleister doen; lijden kun je niet van iemand overnemen. Wat we dan nodig hebben is troost. Troost is op je handen zitten, blijven staan, vertragen en laten zijn. In haar lezing Een hart dat veel verdragen kan - Blumenbergs antropologie van de troost in Leuven in 2011 vertelt Nadia Sels: Wat de mens uniek maakt is dat hij niet alleen lijdt, maar zich dat ook beseft en daar dan weer aan lijdt. Zo kan de mens ook lijden aan wat geweest is, wat nog zal komen, want niet geweest is of niet zal komen. Mensen lijden aan het lijden. Ik zie aan mijn hond dat dit in ieder geval voor haar niet geldt: ze kan in een drukke straat in volle vaart tegen een lantaarnpaal aanlopen zonder een spoortje schaamte. Ik geloof ook niet dat ze nog regelmatig terugdenkt aan die keer dat we haar naar de dierenarts brachten en dat die haar pijn had gedaan of ons dit kwalijk neemt. Zo bekeken kun je zeggen dat hulp het lijden opheft en troost het lijden aan het lijden opheft. Mijn vader kon mij niet helpen met het verdriet over het verlies van mijn moeder. Hij kon mij wel troosten. Taal troost Helpen is wel wat praktischer, dat geef ik toe. En natuurlijk is er niets mis met het langsbrengen van een pan soep bij iemand in rouw omdat die waarschijnlijk even wat anders aan z’n hoofd heeft dan koken. Maar wil je iemand ook troost bieden: hoe doe je dat dan eigenlijk? Daarvoor nemen Sels en Blumenberg ons nog een klein stukje verder mee in dat unieke van het mens-zijn: de mens kan ook lijden door woorden en symbolen. Die bestaan niet in de fysieke werkelijkheid; die hebben wij zelf bedacht. Denk bijvoorbeeld aan een keer dat je je beledigd voelde door iets dat iemand zei of deed, of een symbool, cartoon, tekening. Ook dit is weer anders voor honden: mijn moeder noemde de hond die toen onze trouwe metgezel was steevast schlemiel en ik geloof niet dat ‘ie daar ooit één kwispel minder om gekwispeld heeft. Het goede nieuws is dat dat ook betekent dat lijden verzacht kan worden via woorden en symbolen. Gedeelde smart is halve smart Het onder woorden brengen van verdriet maakt dat we het kunnen delen. Het lijden wordt (mede)deelbaar. Vandaar de voorgedrukte tekst op de condoleancekaarten bij de Bruna: “Met innige deelneming”. Het is alsof we het lijden letterlijk in stukjes snijden en dat iedereen een stukje leed met je meedraagt, zodat jouw last minder zwaar wordt. Zo wordt veel van ons lijden deelbaar. Als jouw moeder ook is overleden dan kunnen wij dat deel van ons verdriet met elkaar delen. Maar jij bent niet precies mijn moeder kwijtgeraakt en ik niet precies de jouwe, dus het verlies van precies onze moeders kunnen we niet delen. Dat stukje van ons verdriet is ondeelbaar en dat maakt het ondragelijk(er). Voor dat stukje verdriet ben je ontroostbaar. Dit verklaart waarom in veel adviezen over hulp en troost bij verlies wordt aangeraden voorzichtig te zijn met zinnen als: “Dat herken ik”, “Ik snap wat je bedoelt”, “Ik begrijp het.” Want dat is deels waar, deels onmogelijk. Rituelen troosten Troosten is dus luisteren en delen in het verdriet. Ook rituelen helpen niet, rituelen troosten. Rituelen bij verlies, verdriet en lijden scheppen ruimte om emoties met elkaar te kunnen delen zodat we ze samen kunnen dragen. Het maken van een ritueel helpt om de werkelijkheid te verpakken in dat laagje van woorden, symbolen, betekenis en structuur. Dat doen we toch wel - we kunnen niet anders als mensen - maar door het bewust in te zetten heb je zelf invloed op hoe en met welke woorden en symbolen je dat wil doen. Door een ritueel zelf te maken krijg je het gevoel niet passief overgeleverd te zijn aan de werkelijkheid die zich aandient, maar dat je er actief in heb ingegrepen en er betekenis aan hebt gegeven. De moraal van dit verhaal? Help alleen als je het lijden weg kunt nemen; in alle andere gevallen: troost, bijvoorbeeld door het samen maken van een troostrijk ritueel.
17 mei 2024
We waren er ooit zo goed in... Weet je nog, toen je net kon praten? Één van de eerste dingen die grote mensen van kleine kinderen dan vragen is: gedag zeggen. “Zeg eens dag tegen die mevrouw!” Scholen zijn ook goed in afscheidsrituelen: met de glijbaan het raam uit naar groep drie en in groep acht een groot werkstuk, kamp én musical. Ons gezin ging vroeger meerdere keren per jaar op vakantie naar dezelfde camping. Een heleboel andere gezinnen deden dat ook. Dus moesten wij na elke vakantie weer afscheid nemen van onze vrienden. Rondom vrijdag-wisseldag kenden we allerlei rituelen: donderdagavond was het bonte avond en de dag van vertrek onttrokken we ons zoveel mogelijk van het inpakken en schoonmaken in de huisjes of caravans, niet op de laatste plaats om nog tijd met elkaar door te kunnen brengen rondom de picknicktafel. Elke auto die vertrok werd door de achterblijvende groep uitgezwaaid tot ‘ie aan het eind van het zandpad om de hoek verdwenen was. Ik zat dan inmiddels al te huilen op de achterbank en voelde m’n moeders hand zachtjes over m’n scheenbeen wrijven. Met terugkijken kom je vooruit Het begon dus goed, maar nu ik een groot mens ben, zijn er ook veel situaties waarin ik het afscheid nemen ontwijk. Ik piep er liever tussenuit. Op een verjaardag, ongemakkelijk zwaaiend: “Ik doe het even zo, hoor!” Of op de laatste dag van een baan zo weinig mogelijk aandacht vestigen op mezelf en vroeg naar huis. “Ja, nee, ik was al weg…” Tsja, het lekt bij de loodgieter, blijkt wel weer. Want ik weet dondersgoed hoe belangrijk goed afscheid nemen is! Ons hele leven nemen we afscheid: van periodes in het leven, vriendschappen, dromen, ideeën, gezondheid, dierbaren en uiteindelijk van het leven zelf. Afscheid nemen is niet alleen maar gedag zeggen. Als we goed afscheid nemen laten we achter ons wat geweest is én nemen we mee wat van waarde is. Zo ontstaat er ruimte voor het openen van nieuwe deuren en het omarmen van dat wat er is. Doe je dat niet dan sleep je emoties, overtuigingen en verwachtingen mee die niet meer bij het nu horen. Relikwieën uit het verleden die prima op een altaartje ergens mogen blijven staan, maar die je niet dag in dag uit onder je arm mee moet nemen. Daar houden ze je tegen om in het nu te zijn, te genieten van wat er is en nieuwe kansen en ervaringen te omarmen. Ik zie dat op werkvloeren gebeuren: we gaan het helemaal anders doen! Er komt een plan van aanpak, planning, milestones en met een beetje geluk worden de successen gevierd. Maar er wordt geen afscheid genomen van het oude. Na een jaar blijken de excelletjes van Evert die altijd zo fijn werkten toch nog stilletjes op de achtergrond in omloop. Die excelletjes gaan niet lekker samen met de nieuwe werkwijze waardoor die niet zo uitpakt als de bedoeling was en iedereen daarop loopt te mopperen. Die excelletjes van Evert moeten nog bedankt, uitgezwaaid en begraven worden. Afscheid hoort bij verlies en rouw Afscheid nemen is een onderdeel van het rouwproces. Hierbij is rouw niet iets wat je alleen maar doet als er iemand weggaat of overlijd. Rouw kan gaan over alle vormen van verlies. Hoe groot en zwaar rouw voelt hangt deels samen met de impact die het verlies heeft op je leven. Dat is voor iedereen anders. De één pakt het leven na het overlijden van een naaste redelijk snel weer op; de ander kan totaal uit het veld geslagen zijn van het verlies van een hond of konijn. Voor de één kan het verlies van geloof iets zijn dat een gat slaat in zijn of haar identiteit; waar de ander op zeker moment denkt: “Hm, nee, ik geloof niet dat ik nog in God geloof zoals vroeger.” En over tot de orde van de dag… Rouwexpert Manu Keirse zegt: “Rouw is als een vingerafdruk: direct herkenbaar en toch voor ieder individu anders.” Hij beschrijft rouw als vier taken waar aan gewerkt moet worden: de waarheid van het verlies onder ogen zien, de pijn die bij het verlies hoort doorvoelen, het leven opnieuw vormgeven zonder die- of datgene die/dat je verloren bent en herinneren en opnieuw genieten van het leven. Deze taken volgen elkaar niet op, maar lopen door elkaar. Zo kan ik 17 jaar na het overlijden van mijn moeder nog altijd af en toe denken: “Ze kan toch niet zomaar weg zijn??”, terwijl ik met volle teugen geniet van het leven. Rituelen horen bij afscheid Afscheid nemen hoort bij rouwen. Rituelen horen bij afscheid nemen. Sommige rituelen ontstaan gewoon, zoals het afscheidsritueel op de camping. Rituelen kun je ook maken. Het voordeel daarvan is dat je in het ontwerp van een ritueel rekening kunt houden met wat je wil dat het ritueel doet. Je kunt er een stukje loslaten instoppen én een stukje vasthouden. Je besteedt aandacht aan het onder ogen zien van het verlies, de bijbehorende emoties en geniet samen van herinneringen. En om echt impact te hebben zorg je dat alle elementen van het mens-zijn geraakt worden: het denken, het voelen, het spirituele en het lijf. En dat is dus wat ik doe! Maak kennis met de schoonheid van afscheid! Iedereen die afscheid nam, neemt of zal nemen, en misschien juist wel diegene die er liever stilletjes tussenuit piept, laat ik graag kennismaken met de schoonheid van afscheid nemen en afscheidsrituelen. De bijeenkomst Avond over Afscheid staat in het teken van afscheid nemen in de breedste zin. Ik vertel over afscheid nemen en het gebruik van symbolen en rituelen, toepasbaar in alle denkbare situaties van verlies en afscheid. En om niet alleen het denken maar ook het voelen, het spirituele en het lijf aan te spreken doen we samen een ritueel. Doe mee met een eigen verlies in gedachten, groot of klein. Kies zelf wat je met andere deelnemers wil delen of dat je liever luistert. De eerstvolgende Avond over Afscheid organiseer ik met uitvaartverzorger Monique Kaldenbach in de Afscheidskamer Maarssenbroek (Reigerskamp 611 te Maarssen) op dinsdagavond 28 mei 2024 van 19.30 tot 21.00 uur. Wil je hierbij zijn? Meld je aan via info@kaldenbachuitvaartzorg.nl.
7 maart 2024
En hoe dat de wereld een mooiere plek maakt
14 februari 2024
Zit jij al de hele week elke avond om half negen klaar voor de SBS6 romcoms die jaarlijks rond 14 februari worden uitgezonden? Of vind jij Valentijnsdag overdreven, commerciële, Amerikaanse onzin?
12 januari 2024
Je bent superblij voor je lieve vrienden en je zou zoveel tegen ze willen zeggen. Hoe maak je daar nou een mooie, ontroerende, niet te lange, niet te korte toespraak van, die je ook nog eens goed je mond uit krijgt op DE dag? Ik vind het leuk om samen met je op zoek te gaan naar de rode draden in de verhaal, de kern van je boodschap, de woorden die passen, de ontroering en de lach. Samen knutselen we dan jou toespraak. Zoals deze, die ik samen met Aaf maakte voor haar vrienden Marieke en Tony. Lieve Marieke en Tony, Het was in het restaurant dat Marieke tegen mij zei: “Zie je die man daar?” Tony zat aan een tafel, helemaal bovenaan de trap, dronk een Leffe Blond en las een boek. “Dat is mijn masseur en ik vind hem zo aantrekkelijk!” Ik had de rest van de middag weinig meer aan Marieke, met wie ik daar in de bediening werkte. Niet veel later gingen we uit en daar was de masseur weer. Ik weet niet of er die avond veel gezegd is, maar er is wel veel gezoend. Naar huis fietsend in het eerste ochtendlicht, dacht ik, dit zou hem wel eens kunnen zijn. En nu zijn we hier. Marieke en ik waren collega’s, maar we leerden elkaar echt kennen na werktijd. Op de trap buiten op het terras, met een wijntje en een sigaretje in de hand, vonden we elkaar omdat we allebei net uit een relatie kwamen. We deelden kommer en kwel maar zagen ook elkaars kwaliteiten en moedigden elkaar aan die te gebruiken. Er ontstond een sterkte connectie tussen ons die we steeds vaker mee naar de werkvloer namen, tot we niet meer samen mochten werken, omdat we geen oog meer voor onze klanten zouden hebben. Ik ging van het delen van de kommer en kwel met Marieke, naar relatieadvies van Tony. Als ik bij Tony op de massagetafel lig, informeert hij altijd even hoe het ervoor staat; drukt me op het hart dat ik niks for granted moet nemen en dat er voor mij vanzelf ook iemand voorbij komt. Hij geeft ook tips. Bijvoorbeeld, maak een lijstje met 20 eigenschappen waarvan je zou willen dat je partner eraan voldoet. Kies de 5 belangrijksten en daar moet de ideale man aan voldoen. Om ervoor te zorgen dat ik ook tussen de massagesessies door gemotiveerd blijf, heeft hij me een USB-stick vol afleveringen van een hoe-word-ik-succesvol-guru gegeven. Die zegt bijvoorbeeld: “If you want to be successful, find someone who has achieved the results that you want, copy what they do and you will achieve the same results.” Ik moet wel oppassen dat ik straks niet drie kinderen bij drie verschillende partners heb, want dat lijkt me een uitdaging, maar zo’n liefde als die tussen Tony en Marieke: JA! Lieve Marieke en Tony, wat vind ik het een eer om hier vandaag te mogen getuigen van jullie liefde. Ik was bij jullie eerste kus. Ik heb naast jullie mogen staan in jullie reis als vader en extra moeder van Mia en Liz, wat soms best een zoektocht was. Kort geleden begon een nieuwe etappe in jullie reis als papa en mama van James. Jullie vullen elkaar aan. Tony weet altijd wel hoe het moet en heeft overal een antwoord op. Marieke gaat meer op haar gevoel af. Tony maakt de beste bami voor zijn meisjes. Marieke maakt collages waarin je haar sensitiviteit en wil om te creëren terugziet, net als in haar werk als ethisch consulent. Tony is een ondernemer pur sang en weet hoe hij mensen aan het werk krijgt. Jullie delen de liefde voor het bourgondische leven, vintage, vinyl platen met jaren ’70 en ’80 muziek en leven in elkaars rommel. En om het allemaal in balans te houden, kan het ook af en toe even goed knallen tussen jullie. Houd de liefde, warmte, zorgzaamheid en passie die ik zie als ik naar jullie kijk stevig vast. Ik zal er zijn om jullie daaraan te helpen herinneren op de momenten, die gaan komen, waarop je denkt, waarom ook alweer? I’m your girl!
9 januari 2024
Een schaterlach, een biggelend traantje, herkenning in de ogen. Dát wil je bereiken als je een bruidspaar toespreekt.
9 januari 2024
Vlak voor ik geboren werd overleed mijn opa. Mijn ouders hadden hem trots verteld dat ik, hun eerste kind, zijn eerste kleindochter, geboren zou worden. Hij zou het niet meer meemaken. Toen ik zes was overleed mijn opa. Ik mocht niet mee naar de begrafenis. Ik begreep dat niet en probeerde steeds voor me te zien hoe het eruit zou zien. Toen ik vijftien was overleed mijn oma. Ik schreef een gedicht en droeg het voor op de uitvaart. Toen ik achttien was overleed mijn moeder. Met mijn vader en broer gaven we vorm aan de uitvaart van begin tot eind, op onze manier. We kozen teksten en muziek. Ik schreef een gedicht en droeg dat voor. Geen kleffe cake, wel poffertjes na afloop. Toen ik vijfentwintig was overleed mijn oma. De laatste week waakten haar kinderen en kleinkinderen naast haar bed. Soms was ze nog even bij ons, maar ze was steeds vaker ergens anders, tot ze daar bleef. Ze ging toen mijn broer en ik net binnen waren. We hadden onze jas nog aan. Mijn tante en ik wasten haar en kleedden haar netjes aan. Ik schreef een gedicht voor haar en droeg dit voor op de uitvaart. Wij droegen haar zelf naar haar laatste rustplaats. Voor de oplettende lezer: twee opa’s, twee oma’s, dan zouden we er moeten zijn. Maar ik was zo gelukkig op te groeien met drie opa’s en drie oma’s. Toen mijn laatste opa overleed vertelden ze mij dat hij gevonden was op de rand van het bed. Dat leek mij de allerbeste manier om te gaan. Gewoon even gaan liggen en niet meer opstaan. Mijn oma overleed toen mijn moeder en ik onderweg waren naar haar toe. De verpleegkundige vertelde het bijna beschaamd. Ik was blij dat ze gegaan was toen het haar tijd was. Toen ik tweeëndertig was overleed mijn schoonvader. Mijn schoonmoeder en vriend zaten naast zijn bed. Ik zat naast hen. Hij stierf in een dag. Het ging snel en toch langzaam. Mijn vriend interviewde zijn moeder over haar leven met hem. Ik schreef haar verhaal op en droeg het voor tijdens de uitvaart. Die uitvaart werd geleid door Lilian. Een wat? Vroeg ik nog, toen de uitvaartverzorger vroeg of we een ritueelbegeleider wilden betrekken. Het leek ons een goed idee. Ik zag haar aan het werk, en ik dacht: ik wil jou zijn.  Het is niet bijzonder dat mensen overlijden. Wij zijn allemaal geboren voor de dood. Maar de onomkeerbaarheid en dat er dus maar één laatste keer is, dát heeft me altijd gefascineerd. Dat moet goed zijn. Daar moet gedaan worden wat er te doen staat, gezegd worden wat er te zeggen is. Dat kan niet opnieuw. Dat zaadje was al vroeg gepland. Ik wist heel lang niet wat er uit dat kleinte groene puntje dat, van lieverlee, boven de aarde uit begon te steken zou groeien. Tot drie jaar geleden. Het besluit was genomen; ik moest het alleen nog hardop durven zeggen.
door duda-wsm 8 januari 2024
Rituelen zijn een belangrijk onderdeel van ons leven. Misschien ben je je daar niet zo bewust van, of als je het zweverig of als gedoe vindt klinken, geef je het misschien niet graag toe. Ga maar eens na: Elke ochtend eerst de verwarming aanzetten, dan even stevig in je handen wrijven, naar het koffiezetapparaat lopen, koffie pakken, aan tafel gaan zitten, altijd op dezelfde stoel, met de krant en tevreden zuchten als de eerst walm koffie je neus bereikt. Herkenbaar? Dat is eigenlijk al een ritueel. Maar dat is toch gewoon een gewoonte? Rituelen zijn (series van) specifieke handelingen die uitgevoerd worden op een bepaalde tijd, plaats en in een bepaalde volgorde. Vaak hebben de handelingen zelf, de tijd waarop of ruimte waarin ze plaatsvinden of de volgordelijkheid niet een hele directe, logische, rationele reden of noodzaak. Dat maakt rituelen anders dan gewoonten. Rituelen dienen dan ook een ander doel dan een puur praktisch doel. Rituelen kunnen heel persoonlijk zijn, zoals jouw ochtendritueel, of horen bij een groep, zoals een familie, een cultuur of een religie. Met een trapje het zwembad in Er zijn rituelen die horen bij grote levensgebeurtenissen, zoals geboorte (bijvoorbeeld de doop), liefde en samenleven (huwelijk) en overlijden (een uitvaartceremonie). Deze rituelen markeren de overgang van één fase van het leven naar een volgende. Je gaat bijvoorbeeld van een leven alleen, naar een leven met z’n tweeën; van een leven met z’n tweeën, naar een leven met z’n drieën; of van een leven samen, naar alleen verder. Deze gebeurtenissen zetten een leven op z’n kop en dat brengt uiteenlopende emoties en levensvragen met zich mee. Rituelen geven mensen een manier om uiting te geven aan deze emoties, in verbindingen met anderen. Tegelijkertijd houden rituele handelingen emoties ook een klein beetje op afstand. Hiermee zijn rituelen als het trapje in het zwembad: eerst een teentje, dan een voet en zo ga je langzaam maar zeker het zwembad in. Je dompelt rustig aan onder in het zwembad van emoties zonder erdoor overspoeld te raken. Ik maakte dit zelf bewust mee op de dag na de uitvaart van mijn moeder: de dagen ervoor had ik nog voor haar kunnen zorgen, ondanks dat ze er niet meer was, door een uitvaart voor te bereiden waarvan ik wist dat ’t bij haar zou passen. De uitvaart zelf was het allerlaatste dat ik voor haar kon doen. De dag erna voelde ik dat de deur open was gezet voor alle verdriet, boosheid en opluchting die ergens in mij al had zitten wachten. Het jaar rond Er zijn ook rituelen die horen bij specifieke momenten in de jaar- of levenscyclus. Denk bijvoorbeeld aan het paasontbijt of het ploppen van een kurk in de eerste seconden van het nieuwe jaar. Byung-Chul Han, een Koreaans-Duitse filosoof en schrijver, schreef dat rituelen zich verhouden tot de tijd, zoals een huis, een thuis, zich tot ruimte verhoudt: ze zorgen ervoor dat tijd bewoonbaar wordt. “We can define rituals as symbolic techniques of making oneself at home in the world. They transform being-in-the-world into a being-at-home. They turn the world into a reliable place.” Rituelen maken van de tijd die zich anders maar eindeloos voor en achter ons uitstrekt iets cyclisch, te overzien, vol momenten om naartoe te leven, of om blij te zijn dat ze voorbij zijn, om even stil te staan en achterom en vooruit te kijken. Rituelen bij levensgebeurtenissen Als ritueelbegeleider richt ik me op het vormgeven en begeleiden van rituelen voor individuen, families, vrienden en ook voor bedrijven. Waarom dat nodig is? In onze samenleving zien we dat veel rituelen die we kennen hun oorsprong vinden in religies, zoals het Christendom en de Islam. Als kind kwam ik regelmatig in de Christelijke kerk en ik groeide op met Christelijke rituelen bij geboorte, liefde en de dood. We zien dat steeds meer mensen zich, net als ik, niet meer helemaal thuis voelen bij deze rituelen en of bij de instituten die horen bij deze religies. De behoefte aan rituelen is er echter niet minder om geworden. Daarom is het tijd voor nieuwe rituelen. Die zullen vanzelf ontstaan, zo creatief en scheppend zijn samenlevingen en culturen dan ook wel weer. En er zijn altijd pioniers nodig. Mensen die nú denken: ik wil hier wel iets mee, maar wat dan? Ook zijn er levensgebeurtenissen die, laten we zeggen, überhaupt wat onderbelicht zijn gebleven. Denk bijvoorbeeld aan scheidingen, die veelvuldig voorkomen, een grote, emotionele verandering in het leven van tenminste twee mensen betekenen, en ook voor hun naasten en kinderen. Ik geloof dat ook hier een goed afscheid alle betrokkenen kan helpen om het leven ná de scheiding opnieuw vorm te geven. Rituelen op de werkvloer Ook in bedrijven zijn tradities en rituelen aan het veranderen. Vaak weten we wel dat we het ‘zo’ niet meer willen, maar hoe dan wel? Zo ontstaat een vacuüm waarmee het mens-zijn een beetje verdwijnt uit ons werkende leven, terwijl we ons mens-zijn wel degelijk meenemen naar het werk. Dit betekent dat rituelen belangrijk zijn bij grote veranderingen op de werkvloer, denk aan fusies, reorganisaties, verlies van een collega, cultuurveranderingen, nieuwe werkwijzen of systemen. Het is niet voldoende om ‘iets in te schieten’ of ‘uit te rollen’. Er moet aandacht en ruimte zijn voor de menselijke kanten van zulke veranderingen, inclusief emoties en existentiële vragen. De taal en symboliek van rituelen is dan anders. Het hoeft niet met witte gewaden, wierook en klankschalen. Een ritueelbegeleider heet dan bijvoorbeeld veranderkundige of consultant. Maar we doen hetzelfde: vormgeven en begeleiden van veranderingen en transities op een manier die past bij de context en betrokkenen.
Share by: